Verslag themabijeenkomst (dreigende) dwarslaesie

De diagnose dwarslaesie wordt geregeld gesteld als je de cijfers van de regionale traumaregistratie erop naslaat. “Wees als zorgverlener alert op signalen. Bij twijfel, overweeg aanvullend onderzoek.” Dat was een van de conclusies tijdens de themabijeenkomst ‘(dreigende) dwarslaesie’ op 23 maart.
Verslag themabijeenkomst (dreigende) dwarslaesie

Traumachirurg Koen Lansink trapt de themabijeenkomst af met een aantal cijfers. “Van 2017 tot 2021 werden er bijna 200 patiënten in Brabant opgenomen. De jonge roekeloze motorrijder is het stereotype beeld van de dwarslaesiepatiënt. Echter, juist in de leeftijdscategorie 60 tot 79 jaar is de incidentie hoog; een simpele val bij deze kwetsbare doelgroep kan al leiden tot een dwarslaesie.” De thema-avond zoomt daarom in op die casuïstiek.

 

Casus 1: een ‘raar’ gevoel in de onderrug

De eerste casus wordt ingeleid door Geert-Jan Deddens, verpleegkundig specialist bij RAV Brabant Midden-West-Noord. De meldkamer krijgt in de avond een melding binnen van een 90-jarige man die is gevallen. Eenmaal ter plaatse voert de ambulanceprofessional de patient assessment triangle uit om de medische toestand van de patiënt in kaart te brengen. Het lijkt mee te vallen. Wel klaagt patiënt over een ‘raar’ gevoel in zijn onderrug net na de val. Hij wordt overgebracht naar het traumacentrum ETZ in Tilburg. 

 

Orthopedisch chirurg Ruth Geuze licht vervolgens toe welke diagnostiek en behandeling er in het traumacentrum plaatsvindt. Op de röntgenfoto zijn geen breuken te zien; patiënt wordt met pijnstilling naar huis gestuurd.

 

De ochtend erna wordt de patiënt opnieuw met de ambulance naar het traumacentrum gebracht. Het medische beeld is compleet veranderd: patiënt is suf, geeft over en zegt dat zijn benen gevoelloos aanvoelen. Op de CT- en MRI-beelden is nu wél een duidelijke dwarslaesie te zien. Geuze: “Op zo’n moment krijg je te maken met ethische dilemma’s; gaan we deze 90-jarige man nog opereren? Patiënt én familie waren duidelijk; wij willen een operatie. Vier maanden later kwam patiënt opnieuw naar het ziekenhuis, lopend achter een rollator, met een hoge ervaren kwaliteit van leven.” 

 

Geuze wil meegeven: “Een breuk in de wervelkolom is soms moeilijk te zien op een radiologische foto. Een simpele val kan al zorgen voor ernstig letsel. Tegelijkertijd zijn patiënten vaak weerbaarder dan we denken. Zeker als we de prognose van de patiënt positief benaderen.”

 

Morele dilemma’s

De kans op complicaties tijdens een IC-opname is hoog. Daarnaast spelen er regelmatig morele dilemma’s. Soms heeft de patiënt een euthanasiewens. Herman Hoogstad, IC-verpleegkundige in het ETZ: “De begeleiding van verwerking voor patiënt en naasten is altijd complex, intensief en emotioneel. De dood kan voor de patiënt de oplossing lijken. Tegelijkertijd: iemands uiting van de wil is niet noodzakelijk hetzelfde als diens diepste verlangen.” Hoogstad geeft aan dat belangrijk is dat zorgverleners zich bewust ervan zijn hoe ze de patiënt benaderen. “Een patiënt vangt jouw non-verbale prikkels op. Zijn die pessimistisch, doet dat iets met het welbevinden van de patiënt. Luister, met open aandacht.”

 

Casus 2: schijn bedriegt

In het tweede deel van de thema-avond zoomt Mariola Castelijns, verpleegkundig specialist acute zorg bij GGD Brabant-Zuidoost, in op een tweede casus. In de vroege ochtend is een man gevallen uit bed, waarna zijn vrouw direct 112 belt. De patient assessment triangle laat geen heel zorgwekkend beeld zien. Patiënt wordt naar het Catharina Ziekenhuis gebracht en daar opgevangen op de traumakamer. Donna van den Bersselaar, SEH-arts, licht de casus toe. Er worden röntgenfoto’s en een CT-scan gemaakt. Net als bij de vorige casus zijn er geen posttraumatische afwijkingen te zien. Na ontslag gaat het opeens niet goed. Er vindt overleg plaats met het traumacentrum ETZ voor verdere behandeling en de patiënt wordt overgeplaatst. 

 

Orthopedisch chirurg Pim van Egmond gaat in op het verdere beloop van de casus en geeft de genodigden meer achtergrondinformatie over wervelfracturen. Bij deze patiënt is na de operatie besloten een palliatief traject op te starten.

 

Mentaal weerbaar

Revalidatiearts Helma Bongers - Janssen en psycholoog Tijn van Diemen van de Sint Maartenskliniek sloten de themabijeenkomst af met een laatste interactieve presentatie en discussie met de zaal. 10 procent van de dwarslaesiepatiënten krijgt te maken met depressie (Nederlandse populatie: 5 procent). Uit een studie onder 233 SEH-medewerkers bleek dat zij de ingeschatte kwaliteit van leven, het zelfvertrouwen en uiteindelijke functionele uitkomsten veel negatiever ervaren dan de overlevers van een hoge dwarslaesie. Van Diemen geeft daarom mee: “Wees hoopgevend. Als een patiënt vrolijk in zijn IC-bed ligt, zeg dan niet: ‘de klap komt later nog wel’. Hoe positiever de patiënt staat in zijn prognose, hoe beter de behandeluitkomst gaat zijn.”