Nieuwe ‘smaak’ binnen ambulancezorg

Innovatie is nodig om ook in de toekomst de maatschappelijke verantwoordelijkheid in de prehospitale spoedzorg te kunnen nemen. Daarom besloot RAV Brabant Midden-West-Noord over te gaan tot functiedifferentiatie. Inmiddels draait er in Tilburg ruim twee jaar een pilot waarbij de verpleegkundig specialist is toegevoegd aan de ambulancezorg.
Nieuwe ‘smaak’ binnen ambulancezorg

“Met deze andere invulling spelen we in op de veranderende zorgvraag binnen de maatschappij. Het is een goede aanvulling op wat wij nu al bieden. Om het effect van de inzet van deze Verpleegkundig Specialist Acute zorg (VSAZ) goed te kunnen meten is twee jaar geleden een succesvolle Tilburgse pilot gestart, die we nu over andere steden gaan uitrollen”, vertelt manager zorg Chris Bruggeman. “We houden de zorg die we nu hebben (spoedambulance en zorgambulance) en voegen daar een nieuwe smaak aan toe.”


Verpleegkundig specialisten zijn ambulanceverpleegkundigen die een aanvullende opleiding op Masterniveau hebben gevolgd. Zij opereren als functioneel zelfstandig hulpverlener op het snijvlak van de huisartsenzorg en ziekenhuiszorg, daar waar meer kennis en expertise nodig is dan de reguliere ambulancezorg kan leveren. Denk hierbij aan echografie, aanvullende pijnbestrijding en hechten. “Met deze stap bereiden we onze organisatie voor om de zorgvraag nog beter te kunnen beantwoorden, nu en in de toekomst”, aldus Bruggeman.


Tweeledig takenpakket

De verpleegkundig specialisten verplaatsen zich met Rapid Responder voertuigen door de regio. Deze solo-ambulances kunnen geen patiënten vervoeren maar beschikken wel over alle apparatuur die een ambulance ook aan boord heeft en daarnaast nog extra apparatuur en medicatie. Als vervoer naar het ziekenhuis toch nodig blijkt, wordt alsnog een (zorg)ambulance ingezet.

 

Bruggeman: “Het takenpakket van de VSAZ bestaat uit het uitvoeren van medische en verpleegkundige handelingen en is tweeledig. Ze maken gebruik van huisartsenzorg en prehospitale spoedzorg. Het voordeel is dat de meldkamer meer mogelijkheden krijgt in het toewijzen van zorg. Daar waar er eerst alleen een ambulance was, kan nu ook een verpleegkundig specialist een ritopdracht krijgen. Alleen, maar ook ter assistentie. Als de verpleegkundig specialist een patiënt beoordeelt en eventueel laat vervoeren door bijvoorbeeld een zorgambulance wordt er capaciteit in het spoedvervoer vrijgespeeld. Dat is in het belang van de organisatie, van de maatschappij maar ook van de patiënt.”

 

Er zijn vier wegen waarop een VSAZ bij een patiënt kan komen. De eerste weg loopt via een 112-melding; er belt iemand met een hulpvraag die zij kunnen beantwoorden. De tweede loopt via een ketenpartner, bijvoorbeeld een huisarts of verpleeghuisarts met een urgente vraag. De derde verloopt via intercollegiaal contact met de ambulancebemanning die ondersteuning of advies vraagt, of de zorg aan de VSAZ overdraagt. De vierde weg wordt ingegaan als een verpleegkundig specialist een patiënt een dag eerder heeft behandeld waarbij ter controle nog eens langs wordt gegaan.

 

Hoe loopt de pilot?

De pilot verloopt volgens planning en wordt zeer nauwlettend gemonitord en geanalyseerd. Momenteel is de inzet van de verpleegkundig specialist uitgebreid van de oorspronkelijke pilotregio Tilburg naar Den Bosch (vanaf 1 maart).

 

Het enthousiasme voor en over deze pilot is groot merkt Bruggeman. “We lopen met deze pilot drie jaar voor op de rest van Nederland en dat biedt mogelijkheden. Collega’s uit andere gebieden zien dat het werkt en komen bij ons het pilotprofiel ophalen. Dat is toch fantastisch!”

 

Uitdagend en afwisselend

Volgens Bruggeman staat het RAV Brabant Midden-West-Noord aan de vooravond van iets moois. In de zomer van volgend jaar rijden dagelijks (tussen 07.00 en 20.00 uur) verpleegkundig specialisten rond in de grote steden Breda, Tilburg en Den Bosch.

 

“De nieuwe functie heeft een bepaalde aantrekkingskracht, wat prettig is in tijden van personeelskrapte. Door de intentie om personeel gezamenlijk met de ziekenhuizen op te leiden, biedt dit in toekomst ook mogelijkheden tot een wat flexibel verdeling van personeel over de acute zorgketen.”