Aan de slag met extreem geweld

Extreem geweld komt steeds dichterbij. Voor de burger, maar ook voor de zorgprofessional. Daarom is in Brabant de projectgroep Extreem geweld - Terrorisme Gevolg Bestrijding (TGB) gestart.
Aan de slag met extreem geweld

De projectgroep wordt vertegenwoordigd door de GHOR, Brabantse ziekenhuizen, RAV, GGD en huisartsenzorg. “De kans dat extreem geweld, zoals een schietincident of een terroristische aanslag, plaatsvindt, is aannemelijk."

 

"In Nederland geldt dreigingsniveau 4 (substantieel) en zijn wij slechts één stap verwijderd van niveau 5 (kritiek) waarbij een aanslag op handen is. Daar moeten we ketenbreed op voorbereid zijn”, vindt Pascal Kastelijn, adviseur Risico en Crisisbeheersing bij GHOR Brabant Midden-West-Noord. Samen met Ed Smeets van GHOR Brabant-Zuidoost leidt ze de projectgroep.

 

Hoog risico

Een crisis waarbij sprake is van extreem geweld is niet te vergelijken met een ander grootschalig incident zoals een flitsramp. Er is grote maatschappelijke onrust, de aard van het letsel is zeer ernstig, zorgverleners werken onder risicovolle omstandigheden en er is kans op een volgende aanslag. “Bij deze scenario’s kan het daarnaast gebeuren dat vanwege het grote aantal slachtoffers hulpverleners keuzes moeten maken wie het eerst geholpen wordt; er is simpelweg geen tijd om iedereen te helpen.”

 

Regionale uitrol

De Brabantse projectgroep sluit aan bij de landelijke uitgangspunten opgesteld door de GGD/GHOR Nederland en Ambulancezorg Nederland. Daarnaast is bij de Brabantse ziekenhuizen, RAV’s en GGD en diverse overlegorganen binnen het ROAZ uitgevraagd wat behoeften zijn om beter voorbereid te zijn op een scenario extreem geweld. Die bevindingen worden nu op regionaal niveau besproken en uitgewerkt met betrekking tot de volgende thema’s: visie en strategie, veiligheid en beveiliging, verwondingen en materiaal, nazorg en opleiden, trainen, oefenen. Kastelijn: “Waarop moeten we ons voorbereiden? Hebben we de juiste kennis en kunde in huis? Welke middelen en materialen hebben we daarvoor nodig?”

 

Verwondingen en materiaal

Binnen de werkgroep verwondingen en materiaal wordt bijvoorbeeld gekeken naar medisch materiaal zoals tourniquets, bloedstelpende kompressen en speciale tubes om snel en effectief de ademweg vrij te houden. Kastelijn: “We bespreken het landelijk advies om speciale helmen en steekvesten aan te schaffen voor hulpverleners. Op regionaal niveau worden daarbij vraagtekens gezet; creëren we hiermee geen schijnveiligheid? Het gesprek hierover gaan we ook aan met de brandweer zodat we een gezamenlijk besluit nemen.”


Visie en strategie

In de werkgroep visie en strategie worden onder andere taken en verantwoordelijkheden van ketenpartners besproken. Bij een groot ongeval op bijvoorbeeld een spoorlijn treedt bij de RAV’s de Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB) in werking. Deze systematiek wordt ingezet bij grote incidenten met veel slachtoffers.

 

Smeets: “Bij extreem geweld kan deze systematiek niet zomaar worden ingezet, omdat wij vaak nog niet weten wat de zone-indeling wordt en of mogelijk CBRN-middelen bij het incident gebruikt zijn. Bij extreem geweld of terrorisme heeft de politie de leiding. Die bepaalt samen met de GHOR de zone-indeling. Wanneer echter gebruik is gemaakt van CBRN-middelen dan neemt de brandweer, in nauw overleg met de politie, de leiding op zich. Afstemming met collega’s van politie, brandweer en defensie en de multipartners binnen de witte kolom is dus noodzakelijk.”

 

Draagvlak

Na het uitwerken van de verschillende thema’s werkt de projectgroep een aantal adviezen uit in een projectvoorstel, dat in het Tactisch ROAZ wordt besproken. Vervolgens wordt tezamen geprioriteerd. Kastelijn: “Draagvlak bij alle ketenpartners in onze regio is een belangrijke voorwaarde voor de implementatie en het slagen van nieuw beleid, ketenafspraken, adviezen en protocollen.”